Atlas van Nederland

Milieu

Oppervlaktewaterverontreiniging, 1986

 

Lang niet overal wordt de norm van de basiskwaliteit voor zuurstof gehaald. Dieptepunten treffen we nog aan in Groningen en in het zuiden van het land, waar grensoverschrijdend water van slechte kwaliteit ons land binnen stroomt. Het chlorofylgehalte geeft een indicatie van de hoeveelheid algen in het water. Algen kunnen een nadelige invloed hebben op de waterkwaliteit. Het kan gaan om schommelingen in het zuurstofgehalte en de pH en om de vorming van toxines en uiteraard een verminderde doorzichtigheid. Het fosfaatgehalte is bijna overal in Nederland veel te hoog. Het gunstige beeld van enkele provincies is eerder te danken aan een verminderde toevoer naar het water. Overschrijdingen van de norm van de basiskwaliteit voor wat betreft anorganische microverontreiniging (zware metalen) doen zich voor in Limburg en in het westen van Nederland. Het gaat vooral om te hoge waarden voor kwik, lood en zink. De organische microverontreiniging is in veel oppervlaktewateren te hoog. De norm van de basiskwaliteit wordt in de meeste provincies niet gehaald. Verreweg de ergste toestand zien we in het westen, waar vooral polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) en lindaan (gamma-HCH) het water verontreinigen.

 

 

 

 meetgegevens

MAK, PAK, PCB's: mediaan som

waterdam vluchtige fenolen, HCB, gamma-HCH: mediaan

chlorophyl, fosfaat: gemiddelde waarde in de periode april tot en met september

cadmiuim, kwik, koper, nikkel, lood, zink, arseen: hoogste waarde bij minder dan 11 waarnemingen, één na hoogste waarde bij 11 tot en met 19 waarnemingen

zuurstof: laagste waarde bij minder dan 11 waarnemingen, één na laagste waarde bij 11 tot en met 19 waarnemingen, twee na laagste waarde bij 20 tot en met 29 waarnemingen

 

bron: Atlas van Nederland, deel 17: Milieu, 1989

copyright: 2001, Stichting Wetenschappelijke Atlas van Nederland