Atlas van Nederland

Dorpen

Dorpen naar bevolkingsomvang, 1985

 

De drie noordelijke provincies kennen de sterkste concentratie van kleine dorpen. Vooral de Friese dorpen hebben gemiddeld een geringe bevolkingsomvang. In de provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant en Overijssel treft men vaak grote dorpen aan. Een kenmerk van echte plattelandsgebieden is dat enerzijds een klein aantal bewoners in een groot aantal kleine dorpen woont, terwijl anderzijds een groot aantal bewoners in een klein aantal grote dorpen woont. Dit wordt veroorzaakt door het achterblijven van de bevolkingsgroei in de kleine dorpen, terwijl het beleid gericht is (geweest) op de concentratie van de bevolking, voorzieningen en werkgelegenheid in de enkele grotere dorpen (het zogenaamde centrumdorpbeleid). Deze situatie doet zich het duidelijkst voor in de drie noordelijke provincies. De provincie Zeeland wijkt in zoverre van dit beeld af dat het aantal kleine dorpen gering is. De meeste Zeeuwse dorpen hebben een bevolkingsomvang tussen 1.000 en 5.000 inwoners. In provincie Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant, Utrecht en Noord- en Zuid-Holland woont de meeste bevolking in de dorpen met meer dan 5.000 inwoners en komen relatief weinig dorpen met minder dan 1.000 inwoners voor.

 

 

bevolkingsklasse van de dorpen

 

bron: Atlas van Nederland, deel 4: Dorpen, 1990

copyright: 2001, Stichting Wetenschappelijke Atlas van Nederland